Als geboren en getogen Randstad’ter’ moet ook ik eerlijk toegeven dat ik niet zo geduldig ben. Dit drukbevolkte stuk van Nederland staat bekent om zijn gehaastheid, ongeduld en een wellicht ietwat kort lontje.
Ik kom net terug van een heerlijke week Zeeland. Nabij de België grens zat ik in een tent, back to basic. Met het strand op 5 minuten loopafstand en een onwijs mooie omgeving heb ik me daar prima vermaakt. Maar wat me daar vooral opviel: ik kwam tot rust. Niet dat ik nou zo’n opgefokt type ben, maar ik kan mezelf toch wel als ‘Randstad’ter” zien. Op de eerste dag maakte we een tochtje naar Breskens. We moesten matjes halen na een slapeloze nacht waarin allebei onze luchtbedden leeg waren gelopen en lek waren. De bus kwam netjes op tijd (Ole!) en de chauffeur was bijzonder vriendelijk. Na nog geen 10 minuten rijden kwamen we een tegenliggende bus tegen, waarbij de chauffeurs elkaar niet alleen begroetten, maar de bussen stopten. Ik was even verbaasd, op een enkele weg rustig een gesprek beginnen kon toch eigenlijk niet? Wel dus! Aangekomen bij een halte (ook weer keurig op tijd, ik denk dat ze de kletspraatjes gewoon incalculeren) stond daar een groep wat oudere dames. Ze wilden ergens heen, maar hadden geen idee hoe en van de zomerdienstregeling begrepen zij ook niet veel. Meer dan 10 minuten verstreek er, voor de chauffeur zijn deuren sloot en verder reed. Alle tijd had hij genomen de dames uit te leggen, hoe zij op de plaats van bestemming moesten komen. Ik keek de kant van vriendlief uit, die het lachend aanhoorde. Mij begon het al bijna te lang te duren, dit was ook mijn tijd en die bus hoorde toch door te rijden? Toen die bus eenmaal ging rijden bedacht ik me ineens dat ik vakantie had. Dat ik nergens op een bepaalde tijd hoefde te zijn en me dus ook geen zorgen hoefde te maken over een bus die ergens 5 minuten eerder of later is. Ik vond het ineens raar dat ik me ergerde aan dit soort (toch) kleine dingen.
Twee dagen later maakte wij opnieuw een uitstapje met de bus. De reis vanuit Brugge ging snel en we besloten in Sluis uit eten te gaan. Na het eten zag ik dat we nog 2 minuten hadden om de bus te halen. We hadden anders een uur moeten wachten. Door Sluis was het nog best een stuk lopen en stiekem keek ik al naar het park, waar we tijdens dat uur wachten nog mooi een wijntje konden drinken, want die bus haalde we vast niet meer. Maar daar kwam ‘ie aanrijden. ‘Rennen’, zei ik. En zo renden we, zo goed en kwaad als het ging, richting de bus. De chauffeuse lachte toen we instapte en op dat moment bedacht ik me dat zij ons al lang gezien had. En dat ze op ons gewacht had, ook als wij onze weg in looppas vervolgde. In de bus hadden we het erover dat wij dat soort dingen hier toch niet gewend zijn. In de steden waar wij studeren, zouden 8 van de 10 chauffeurs de deuren al gesloten hebben en weggereden zijn, als ze het tijd vonden te vertrekken. Wachten kon dus ook!
Inmiddels ben ik weer thuis en zit weer in een strak ritme. Dat bevalt me ook wel, maar het ontspannen sfeertje mis ik wel. Ik zou zo graag willen blijven hangen in die sfeer en mijn leven ook zo in willen delen, in plaats van het gestreste leven aan te nemen dat zich om me heen afspeelt. Hoe denk jij dat je leeft? En hoe vindt jij het openbaar vervoer in de Randstad, of juist in andere delen?
Laat weten wat je er van vindt!